De Human Power Plant is een artistiek onderzoeksproject naar de mogelijkheden van menselijke energieproductie in een moderne samenleving. In tegenstelling tot zonne- en windenergie is menskracht altijd beschikbaar, ongeacht het seizoen of het tijdstip van de dag. In tegenstelling tot zonnepanelen, windturbines en batterijen hoeft menselijke energie niet in een fabriek geproduceerd te worden. In tegenstelling tot alle andere energiebronnen neemt de menselijke energie toe naarmate de bevolking groeit.

Menskracht is historisch gezien de belangrijkste energiebron. Steden bouwen, kanalen graven, voedsel produceren, kleren wassen, rekenen en schrijven, communicatie en transport: het gebeurde allemaal met menskracht als belangrijkste energiebron. Tegenwoordig speelt menskracht bijna geen rol meer. We hebben zelfs de kleinste fysieke inspanningen geautomatiseerd en gemotoriseerd. Mechanische energie wordt nu grotendeels geleverd door fossiele brandstoffen, als primaire brandstof of omgezet in elektriciteit. We besteden ook steeds meer intellectuele arbeid uit aan machines.

Aan deze ‘vooruitgang’ hangt een prijskaartje. De industriële samenleving is volledig afhankelijk van een constante aanvoer van fossiele brandstoffen en elektriciteit, wat haar erg kwetsbaar maakt voor onderbrekingen in de aanvoer. Bovendien zijn fossiele brandstoffen niet oneindig beschikbaar en veroorzaakt hun grootschalige gebruik een heleboel andere problemen, zoals klimaatverandering. Aan de andere kant zijn hernieuwbare energiebronnen zoals wind- en zonne-energie niet altijd beschikbaar en de productie ervan is ook afhankelijk van fossiele brandstoffen.

Ondertussen gaan we naar de sportschool om gezond en in vorm te blijven, waar de opgewekte energie wordt verspild. De Human Power Plant wil de verbinding tussen energievraag en energieaanbod herstellen. Als we zelf energie opwekken, zullen we ons eerst en vooral afvragen hoeveel energie we eigenlijk nodig hebben. Deze overweging ontbreekt nu grotendeels in het debat over klimaatverandering en energiegebruik, dat gericht is op technische oplossingen die de huidige manier van leven ononderhandelbaar maken.

Het team achter de Human Power Plant bestaat uit Kris De Decker (oprichter van Low-tech Magazine) en Melle Smets (kunstenaar en actie-onderzoeker publieke ruimte). Sinds 2017 heeft de Human Power Plant verschillende utopische scenario’s geproduceerd voor verschillende omgevingen in Nederland: een studentgebouw op menskracht (Utrecht), een baggerkolonie op menskracht (Drachten), een wijk op menskracht (Rotterdam) en een boerderij op menskracht (Wesepe). In Beverwijk starten we nu het scenario “Staalfabriek op menskracht”.

Staalproductie vormt de ruggengraat van de industriële samenleving. Gebouwen, apparaten, voertuigen, schepen, infrastructuur, bruggen, tunnels, pijpleidingen, boorplatformen, windturbines, fabrieksmachines, spoorwegen: alles wat de moderne samenleving definieert kan niet bestaan zonder staal. Zelfs producten die niet uit staal bestaan zijn afhankelijk van staal in werktuigmachines en fabrieken. Langs de andere kant is staalproductie één van de grootste industriële vervuilers: alleen cementproductie verbruikt nog meer fossiele brandstoffen en produceert nog meer broeikasgassen dan de staalindustrie. Maar veel van dat cement wordt vermengd met staal in gewapend beton.

In deze context klinkt een op menskracht draaiende staalfabriek wellicht utopisch. Maar staalproductie is de afgelopen 200 jaar alsmaar energie-efficiënter geworden. De nieuwste elektrische ovens verbruiken erg weinig energie: de productie van 1 kg staal kost slechts 300 watt-uur, energie die een doorsnee mens op drie uur tijd kan leveren. Het energieverbruik van de staalproductie is zo hoog omdat we steeds meer staal van hogere kwaliteit produceren, waardoor de vooruitgang in energie-efficiëntie wordt uitgewist. Bovendien veroorzaakt de snelle groei en ontwikkeling van de staalindustrie een constant tekort aan schroot – een essentiële grondstof voor de zuinigste staalovens.

Een staalfabriek op menskracht stelt bijgevolg de ongebreidelde groei van de staalproductie en de ontwikkeling van steeds hoogwaardiger staalsoorten in vraag. Vertrekken we vanuit de beschikbare menskracht, dan worden we verplicht om na te denken over de vraag hoeveel staal we nu eigenlijk nodig hebben. Bovendien biedt de geschiedenis bijkomende inspiratie voor een zuinige staalproductie op menskracht. Het eerste staal werd immers al 2.000 jaar geleden geproduceerd, lang voor het gebruik van fossiele brandstoffen.

Tekst en beeld: Kris de Decker en Melle Smets